Het is nog niet zo lang geleden dat ik erachter kwam dat ik geen problemen heb met keuzes maken, maar dat de delen in mijn hoofd behoeftes hebben die lijnrecht tegenover elkaar staan.

Niet eens zwaarwegende behoeftes, want het kan ook over broodbeleg gaan. Die kleine wil natuurlijk zoet, hagelslag of jam. Soms zelfs pindakaas met jam en hagelslag erbovenop. De puber wil het liefst iets vettigs, een gebakken eitje of iets wat uit de muur getrokken is. En ik, ik wil verantwoord, want de kilo’s vliegen eraan en als stevige vijftiger kan ik je vertellen dat ze er nog met moeite af gaan. Ik wil een volkoren snee brood met belegen kaas en een blad sla. Dan hebben we het alleen nog over het ontbijt, maar er zijn legio situaties waar de drie delen in mijn hoofd overhoop liggen met elkaar. De kledingkeuze is door de jaren heen gekomen tot een compromis. Iedereen kan zich daarin vinden, maar voor sommige zaken bestaan geen compromissen.

Voor sommige zaken bestaan enkel patstellingen, lijnrecht-tegenover-elkaar-conflictsituaties die niet zijn op te lossen. Mijn kind is bijvoorbeeld zoveel naïever dan de puber en mijn volwassen deel. Mijn kind wil in zijn onschuld iedereen koesteren en vertrouwen, ondanks de kwetsuren van verlating. Mijn puber heeft vuile, gretige handen op zich moeten weerstaan en koestert en vertrouwt niemand meer. Terwijl ik, door veel geleerd te hebben, alweer een stuk gematigder ben: ‘Er zijn waarschijnlijk ook aardige mensen.’ Hoe kan ik ooit deze patstelling doorbreken zonder mijn kind, mijn puber of mijn volwassen deel pijn te doen, te forceren zoals het vroeger ook ging?

Ik ben in delen gebroken. Mijn kind en puber zijn in de tijdsplooien van het verleden blijven hangen en leven op zichzelf door. Met eigen wensen en eigen angsten. Als eendimensionale entiteiten zweven ze in mijn hoofd op zoek naar bevestiging, op zoek naar ruimte en liefde. Ik weet niet hoe ik dat moet doen. Zolang ik het niet weet, zal ik nooit helen. Zal ik nooit lijmen wat gebroken is. Zal ik tot in het einde der tijden drie delen zijn, zwervend in hun eigen tijdvak, voor altijd en eeuwig in een patstelling? Ik zou willen dat ik een antwoord had.