Al lang zoek ik naar herkenning en begrip. Mijn psychiater gaf indertijd als oordeel dat ik een persoonlijkheidsstoornis had, hoewel dat niet klopte. Nu ik over DPDR en dissociatie lees, herken ik veel.

In mijn geschiedenis ken ik een aantal momenten van depersonalisatie. Het waren momenten van bevriezing waarin ik niets kon dan wachten tot het over ging. Ik hoorde bijvoorbeeld mijn moeder praten maar ik kon haar vragen niet beantwoorden. Ik weet niet meer hoe lang het duurde maar op een gegeven moment was ik weer bij. Ook op het internaat waar ik zat kwamen die momenten voor. Stilzitten, voor me uit staren en wachten tot het overging.

Die keren dat mijn vrouw zocht naar intimiteit, kwamen die bevriezingsmomenten ook voor. Ik voelde een enorme angst. Ze vroeg wat er was, vroeg om naar haar toe te komen, terug te komen. Ik hoorde het maar kon niks, ik lag daar als verstard. Toen ik woorden vond zei ze dat ik een kinderstemmetje had, sprak als een kind. Ik reageerde met een heftige huilbui terwijl ze me vasthield. Soms handelde ik zoals ik als kind geleerd had, en dacht dat dat zo hoorde. Het kwam ook vaak voor dat ik acteerde op twee niveaus. Ik hoorde mezelf praten en tegelijkertijd dacht ik na en vroeg me af wat ik aan het doen was. Ik kon er mee spelen, ook tijdens vergaderingen.

De oorzaken van dit gedrag komen voort uit traumatische ervaringen mijn jeugd. Er is nooit aandacht aan besteed in de opvang. Ik heb behoefte aan begrip en herkenning, en het doet me goed om ervaringen van anderen te lezen. Jarenlang heb ik in m’n eentje geworsteld; heb ik gezocht naar verbanden en oorzaken om het te begrijpen en er mee om te gaan.