Het gevoel ‘los te raken van jezelf of van je omgeving’ noemen we dissociatie. Dissociatie is een toestand waarin gedachten, emoties, waarnemingen en/of herinneringen tijdelijk niet oproepbaar of aanwezig zijn, of minder samenhang vertonen. Er zijn verschillende vormen van dissociatie. Het kan een overlevingsmechanisme zijn als gevolg van extreme stress. Het komt vaak voor bij mensen die als kind nare en ingrijpende ervaringen hebben gehad, maar ieders verhaal is anders.

Vrijwel iedereen heeft wel eens een lichte vorm van dissociatie ervaren. Maar wanneer je vaak en ingrijpend last hebt van dissociatie en het je dagelijks leven beïnvloedt, kan het zijn dat je een dissociatieve stoornis hebt. Dissociatie komt als symptoom ook bij andere psychische aandoeningen voor. 

Dissociatie: het gevoel losgekoppeld te zijn van jezelf of je omgeving

Bijna iedereen kent het wel: je bent er even niet helemaal bij met je gedachten. Je bent vergeten iets te eten omdat je zo intensief aan het werk was. Lichte vormen van dissociatie zijn heel normaal. Bijvoorbeeld als je auto rijdt en je niet meer herinnert waar je precies langs bent gereden. Je bent een boek aan het lezen en gaat zo op in het verhaal dat je niet merkt wat er om je heen gebeurt. Of je struikelt en staat snel weer op; ‘nergens last van!’. Pas als je rustig zit, voel je dat je lichaam trilt en dat je knie eigenlijk ook best pijn doet. We gebruiken dan meestal niet het woord dissociatie, maar zeggen bijvoorbeeld dat we aan het dagdromen waren, of aan het bijkomen van de schrik.

Maar misschien heb je heel vaak last van dat gevoel, en blijf je je afwezig voelen. Of voel je eigenlijk bijna nooit pijn of vermoeidheid, of is het zo wisselend dat je gaat twijfelen aan jezelf. Je kent inmiddels manieren om te verbloemen dat je iets niet meer zo goed weet, omdat het zo vaak voorkomt. Of je begrijpt niet hoe het kan dat je op je werk allerlei complimenten krijgt, terwijl het voor jou is alsof een vreemde dat werk heeft verzet. Of je hoofd voelt als één grote chaos, maar aan de buitenkant is daarvan nooit iets te merken. Dan kan er meer aan de hand zijn. Als je namelijk erg veel last hebt van dissociatie en het beïnvloedt je leven, heb je mogelijk een dissociatieve stoornis.

Dissociatie: wat een gek woord eigenlijk

‘Dissociatieve stoornissen’ is een echte tongbreker. De meeste mensen hebben er nog nooit van gehoord, en hebben ook geen idee wat het zou kunnen betekenen. Misschien geldt dat ook voor jou. Denk dan eens aan het tegenovergestelde; een wat bekender woord: associatie. Waar denk je dan aan? Associatie gaat over verbondenheid. Bijvoorbeeld dat je bij het woord ‘thuis’ denkt aan ‘huis’, of aan ‘gezellig’, ‘warm’ of ‘straat’. Niet-associatie, of des-associatie: dan komen we bij dissociatie. Bij dissociatie gaat het juist over het ontbreken van verbinding en contact. Alsof je bij het woord ‘huis’ verder nergens meer aan denkt, en er ook niets bij voelt. Er ontbreekt soms of vaak het contact met je eigen gedachten, lichaam, herinneringen, omgeving of ik-gevoel.

Dissociatie is een psychologische term. In de psychologie word het nog onderverdeeld in verschillende vormen:

  • Dissociatieve amnesie: Wanneer iemand gebeurtenissen, ervaringen of periodes uit z’n leven niet meer (volledig) weet, waar de meeste mensen zich dat wel zouden herinneren.
  • Depersonalisatie: Wanneer je je eigen lichaam of jezelf ervaart als vreemd, onecht, onwerkelijk of vervormd.
  • Derealisatie: Wanneer de wereld om je heen onecht of onwerkelijk voelt. Of wanneer je je vertrouwde omgeving of vertrouwde mensen als onbekend ervaart.
  • Identiteitsverwarring: Wanneer je veel fundamentele twijfel en verwarring voelt over wie jij bent, of als je moeite hebt om jezelf te beschrijven.
  • Identiteitswijziging: Wanneer je sterk verschillende kanten/ delen in jezelf ervaart die niet of weinig met elkaar verbonden voelen, en er een verschuiving plaats vindt waardoor een ander persoonlijkheidsdeel prominent(er) aanwezig wordt.

Dissociatieve stoornissen

Een dissociatieve stoornis (DS) kan alleen worden vastgesteld door een psycholoog of psychiater. Er zijn vijf verschillende dissociatieve stoornissen, met elk bepaalde kenmerken. AGDS (anderszins gespecificeerde dissociatieve stoornis), DPDR (depersonalisatie-derealisatiestoornis) en DIS (dissociatieve identiteitsstoornis) komen daarvan het vaakst voor. Mensen met een dissociatieve stoornis hebben meestal ook last van allerlei andere klachten. Als mensen psychologische hulp zoeken, is dat vaak in eerste instantie voor die andere klachten. Bijvoorbeeld omdat ze zich vaak somber, angstig of erg boos voelen, of veel lichamelijke klachten hebben. In de meeste gevallen wordt dissociatie niet zo makkelijk opgemerkt omdat het vaak onzichtbaar of onbekend is. Het is vaak moeilijk te beschrijven waar je dan last van hebt. Of je bent zo gewend aan hoe jij jezelf en de wereld ervaart, dat het je niet opvalt. Daardoor duurt het vaak lang voor duidelijk wordt dat er (ook) sprake is van een dissociatieve stoornis.

Verschillen en overeenkomsten

Er is veel overlap tussen de verschillende aandoeningen. De verschillen zitten vooral in welke typen dissociatie (identiteitsverwarring, depersonalisatie, amnesie, etc) het meest worden waargenomen of benoemd als klacht. Bij DPDR staan depersonalisatie en/of derealisatie vaak op de voorgrond: je hebt vaak of voortdurend last van dat gevoel van vervreemding of vervorming, en het is lastig daar verandering in te brengen. Bij AGDS zijn er verschillende subtypes en kun je kenmerken hebben van alle dissociatieve stoornissen. ijvoorbeeld doordat je veel moeite hebt te weten wie je bent, je verschillende kanten in jezelf voelt of veel vervreemding ervaart met je lichaam of gedachten. Het is van alle dissociatieve stoornissen de vaakst voorkomende. AGDS en DIS kunnen sterk op elkaar lijken. Bij DIS is kenmerkend dat iemands identiteit gefragmenteerd is in verschillende persoonlijkheidstoestanden of -delen, en dat iemand vaak moeite heeft zich dingen te herinneren.

Belangrijker dan het ‘labeltje’ is hoe jij in elkaar zit. Hoe uit dissociatie zich bij jou? Wat is de functie er van, zowel nu als in het verleden? Wat is behulpzaam voor je? Welke woorden gebruik jij om je ervaring over te brengen? Net als dat niemand met autisme of reuma hetzelfde is, is ook niemand met een dissociatieve stoornis hetzelfde.

Hulp en steun zoeken

Veel mensen met een dissociatieve stoornis hebben professionele hulp nodig om zichzelf en hun klachten beter te leren begrijpen en verminderen. Of je kunt er op een andere manier mee leren om gaan. Vaak hebben naasten ook behoefte aan informatie, hulp en steun. De huisarts is het eerste aanspreekpunt voor een verwijzing naar de ggz (geestelijke gezondheidszorg). We raden aan om – wanneer mogelijk – therapie te volgen bij hulpverleners of ondersteuners die kennis over en ervaring met dissociatieve klachten hebben. Heb je ook last van de gevolgen van traumatische ervaringen? Trauma en dissociatie komen vaak samen voor. Maar wanneer je heel veel dissocieert, vraagt dit meestal specialistische kennis en een aangepaste traumabehandeling.

Naast therapie zijn ook andere vormen van hulp en steun belangrijk. Dat kan in je eigen omgeving zijn, zoals een vriend, partner of vertrouwenspersoon. Of buiten je eigen sociale kring, in de vorm van lotgenoten- of naastencontact. Vaak helpt dat bij je herstel, omdat je herkenning vindt en merkt dat je niet de enige bent. Ook kan het behulpzaam zijn om meer te lezen over dissociatieve stoornissen, trauma en hechtingstheorie. Er zijn werkboeken en informatieve boeken. Je kunt ook steun halen uit het doen van activiteiten die voor jou belangrijk zijn of die je graag doet. Veel mensen met dissociatie vinden het lastig om hun lichaam te voelen. Bewegen kan helpen om je wat prettiger te voelen; het maakt niet uit wat je doet: wandelen, klimmen, hardlopen, op een eenwieler leren fietsen… Het belangrijkst is dat het voor jou haalbaar is. “Je kunt alleen maar beginnen vanaf het punt waar je nu bent”.

Bekijk de thuisartsversie met informatie over dissociatie en dissociatieve stoornissen