“No man is an island” (John Donne)

Steun van vrienden of familie is voor de meeste mensen erg belangrijk: mensen zijn van nature sociale wezens die elkaar nodig hebben. Voor veel mensen met dissociatieve stoornissen is het echter niet zo makkelijk om die steun te krijgen, vragen of ontvangen. Je worstelt misschien met nabijheid, intimiteit en onderhouden van contact.

Hoe doe je dat – hulp vragen of je laten steunen? En wat vertel je over je klachten aan je omgeving? Hoe ga je om met ingewikkelde verhoudingen, bijvoorbeeld met familieleden? En wat als je momenteel wel een eilandje voelt, en geen mensen om je heen hebt waar je terecht kunt?

Ben je op zoek naar informatie en tips omdat jouw naaste een dissociatieve stoornis heeft? Die vind je hier

Hulp vragen

Het is spannend om hulp te vragen aan je omgeving. Je voelt je misschien kwetsbaar als je dit doet, of je bent bang dat je ‘te veel’ bent voor de ander. De ervaring leert echter dat mensen het fijn vinden om iets voor elkaar te doen. Je omgeving zou jou met de volgende dingen kunnen helpen:

  • Aanwezig zijn en een luisterend oor bieden. 
  • Af en toe aan je vragen hoe het met je gaat, even ‘inchecken’. 
  • Zorgen voor afleiding. Doe samen iets wat jullie allebei leuk vinden! 
  • Helpen met het maken van plannen of met structuur aanbrengen in je dag.
  • Helpen met bepaalde taken, zoals het huis schoonmaken of boodschappen doen. 
  • Meegaan naar spannende afspraken. 
  • Meedenken als je ergens niet uitkomt of advies nodig hebt. 

Is dit voor jou echt nog volledig nieuw? Begin dan klein. Vraag bijvoorbeeld eens aan iemand in je omgeving of diegene jou af en toe een berichtje wilt sturen om te vragen hoe het met je gaat. Bespreek of je dit andersom ook mag doen. Je kunt ook aan de ander vragen hoe die zich laat steunen of om hulp vraagt. Misschien kun je van elkaar leren of kom je samen wel op nieuwe ideeën. Vergeet niet dat iedereen graag in een bepaalde mate gehoord en gezien wordt. Zoals jij er op bepaalde momenten voor de ander kunt zijn, kan de ander dit ook voor jou. Praat erover. Vraag. Durf! 

Openheid

Hoe leg je je dissociatieve stoornis aan je omgeving uit? Weet dat je altijd een keuze hebt in wat je wel en niet aan iemand vertelt. Je bent niemand verschuldigd om precies uit te leggen waar je last van hebt en hoe dat is gekomen. Het kan wel zo zijn dat je graag iets over je klachten wilt vertellen. Zodat anderen je beter begrijpen en/of je af en toe kunnen bijstaan. Ook door het praten over je klachten met andere mensen kun je jezelf beter gaan begrijpen en meer zelfcompassie ontwikkelen.  

Er zijn echter ook nadelen aan het vertellen over je klachten aan anderen, waaronder mogelijk onbegrip en stigmatisering. Met stigmatisering wordt bedoeld dat mensen (onbewust) negatieve oordelen en gedragingen hebben ten opzichte van iemand met een bepaald ‘label’, zoals een psychiatrische diagnose. Zo zou je omgeving extreem voor je kunnen gaan zorgen terwijl dat niet nodig is of zouden ze je kunnen behoeden voor het starten van een baan of studie. Dit gebaseerd op hun interne (onbewuste) oordelen over psychiatrische aandoeningen. 

De stichting Samen Sterk Zonder Stigma heeft een werkboek ontwikkeld dat jou helpt om de keuze te maken wat je wanneer en tegen wie vertelt. Met behulp van dit werkboek kun je er voor jezelf achter komen wat voor jou de positieve en negatieve kanten zijn aan openheid en aan wie je wat en in welke situatie wilt vertellen. Het werkboek kun je hier downloaden. 

Familie

Je kiest niet wie je familie is, en toch zijn ze altijd een deel van je leven en geschiedenis. Dat geldt ook als jouw familie niet zozeer aanwezig, maar juist erg afwezig was of is. Sommige mensen hebben een fijn contact met (een deel van) hun familie. Het kan ook zijn dat je met één of meer familieleden een ingewikkelde relatie hebt. Bijvoorbeeld omdat je in je jeugd te maken hebt gehad met verwaarlozing, mishandeling of misbruik.  

Als het contact met je familie of gezin waarin je opgegroeid bent prettig is, kun je de tips hierboven toepassen. Veel naasten die bij ons aankloppen, willen graag helpen en ondersteunen, maar weten vaak niet zo goed hoe. Het kan een uitdaging zijn als je elkaar vooral wilt helpen en ontlasten, maar tegelijkertijd ook voor jezelf moet zorgen. Soms is het behulpzaam om professionele hulp in te schakelen, bijvoorbeeld als je het lastig vindt om te praten met elkaar en te zeggen wat je nodig hebt. Of als je de stap wilt zetten om uit te leggen wat er met je aan de hand is, maar je dit niet zo goed alleen durft. 

Als de relatie met je familie ingewikkeld is

Vaak heb je dan al veel geprobeerd om zo goed mogelijk om te gaan met de situatie. Als je merkt dat contact met familie(leden) erg zwaar en ontregelend is, ervaar je vaak veel tegenstrijdigheid. Aan de ene kant wil je misschien heel graag dat je familie je begrijpt en serieus neemt, en blijf je zoeken naar manieren om het contact te verbeteren. Aan de andere kant wil je soms het liefst niets meer met ze te maken hebben of ben je erg boos.  

Sommige mensen kiezen ervoor om het contact met hun familie te verbreken, anderen overwegen dit of zoeken een eigen vorm van contact met familie. Dit is voor iedereen anders en een heel persoonlijke ontdekkingstocht, waarbij er geen goed of fout is. Belangrijk hierbij is om jezelf en jouw behoeften serieus te nemen. Ervaar je gevoelens van onveiligheid als je contact hebt met je familie? Dat is een signaal om serieus te nemen en nader te onderzoeken. Ook als je je constant onbegrepen, afgewezen, in de steek gelaten of niet gevalideerd voelt. Wanneer je steeds opnieuw hoopvol in contact treedt en achteraf toch weer verdrietig of verward bent, zou het tijd kunnen zijn om stil te staan bij dit contact. 

Het verbreken, verminderen of wijzigen van contact met familie doe je niet zomaar. Vaak speelt er van alles mee, zoals loyaliteit en schuldgevoel. Het kan een pijnlijk proces zijn waarbij er gebeurtenissen uit het verleden opgerakeld kunnen worden. Daarom is het belangrijk om hulp en steun te vragen. Je hoeft het niet alleen te doen. . Bespreek het met een behandelaar of andere mensen in je omgeving die je vertrouwt.  

Partners en kinderen

Inmiddels heb je misschien zelf een relatie en/of kinderen. Heb je gehoord dat je een dissociatieve stoornis had voordat je deze relatie of gezin kreeg, of pas later? In veel gevallen is het voor zowel jezelf als je partner een conclusie die met terugwerkende kracht duidelijkheid biedt in ‘wat er aan de hand was’. Er vallen allemaal puzzelstukjes op hun plek. Misschien merk je dat je partner meer gaat zorgen, en heb je daar dubbele gevoelens over: aan de ene kant is het fijn en nodig, en aan de andere kant mis je gelijkwaardigheid en zou je ook graag je partner steunen.  

Er zijn ook lotgenoten die het liefst niets of zo weinig mogelijk delen over hun dissociatieve stoornis of verleden met hun gezinsleden. Ook dat is een keus die voor- en nadelen met zich meebrengt. Het kan eenzaam zijn, maar het kan je ook een gevoel van veiligheid en kracht geven. Misschien wil je niemand belasten, of ben je bang dat je partner of kinderen anders naar je gaan kijken of je anders behandelen. Of je bent gewoon wie je bent, en doet het er voor jou niet toe of je iets benoemt als dissociatieve stoornis.  

Als je zelf veel onveiligheid of trauma hebt ervaren als kind, kun je je extra bezorgd voelen om je kinderen. Of de lat heel hoog leggen om een ‘goede ouder’ te zijn. Of misschien heb je een kinderwens, maar twijfel jijzelf (of soms je omgeving) of dat wel kan in jouw situatie.  

In de praktijk zien we dat ouders met dissociatieve stoornissen niet per se verschillen van ouders die geen aandoening hebben. Er is veel individueel verschil, dat bepalender is dan de aandoening zelf. Ouderschap brengt vrijwel altijd twijfels met zich mee. Dat is niet noodzakelijk negatief, tenzij jij er zelf door belemmerd wordt. De kwaliteit van twijfel is dat je kunt reflecteren en kritisch nadenkt.  

Het kan wel helpen om contact te hebben met andere ouders die psychische aandoeningen hebben.  Juist zij begrijpen dat er specifieke uitdagingen kunnen zijn, en ze zullen je niet veroordelen. Er zijn ook tips die lotgenoten met een partner of gezin met ons deelden: 

  • Een eigen plekje of ‘eigen tijd’ is belangrijk. Maak bijvoorbeeld afspraken met je gezinsleden of partner dat je gedurende een bepaalde tijd niet gestoord wilt worden.   
  • Als je relatie onder druk staat, zoek dan hulp. Een dissociatieve stoornis vraagt vaak extra informatie en handvatten om de relatie gezond en in evenwicht te houden.   
  • Als je therapie hebt, kun je je daarna extra emotioneel voelen. Misschien heb je dan weinig ruimte voor je kinderen. Zoek (eventueel samen met je therapeut of partner) naar manieren waarop je hierover gepast kunt communiceren over wat er met je aan de hand is, en laat je kinderen weten dat zij niet de oorzaak zijn van hoe jij je voelt. Er zijn allerlei boekjes (vanaf de kleuterleeftijd) die je kunnen helpen. 
  • Als je erg onzeker bent over je ouderschap, check dan bij iemand of je gedachten wel reëel zijn.  
  • Praat met elkaar, maar ook met een vertrouwde ander, en moedig je partner aan om dit ook te doen. Zo zorgen jullie er samen voor dat jullie leven samen zo veel mogelijk in balans blijft: er is ruimte voor wat jullie leuk vinden en wat jullie lastig vinden of wat moeilijk is.