Depersonalisatie en derealisatie zijn vormen van dissociatie, waarbij je weinig of geen contact voelt met jezelf, je lichaam of je omgeving. Het kan ook zijn dat je beleving van de wereld of jezelf vervormd voelt. Iemand met de depersonalisatie-/derealisatiestoornis heeft langdurige of terugkerende perioden van depersonalisatie, derealisatie of van allebei. Beide typen ervaringen kunnen elkaar ook overlappen, en het kan lastig zijn om uit te leggen wat je precies (niet) voelt.

Kortdurende ervaringen van derealisatie of depersonalisatie komen vaak voor: ongeveer de helft van de mensen heeft zo’n ervaring minstens één keer in het leven meegemaakt, bijvoorbeeld als reactie op stress of een ingrijpende gebeurtenis. Bij een klein percentage van de mensen wordt de depersonaliatie-/derealisatiestoornis vastgesteld en is er sprake van een ingrijpende, vaak langdurige psychische aandoening.

Depersonalisatie en derealisatie

Depersonalisatie is een bewuste ervaring waarin iemand zichzelf of zijn eigen lichaam als vreemd, niet vertrouwd of onecht ervaart. Het kan bijvoorbeeld voelen alsof je niet echt leeft, voortdurend op ‘automatische piloot’ staat, een toeschouwer bent van jezelf of dat je jezelf nauwelijks herkent in de spiegel. Ook komt het regelmatig voor dat mensen hun eigen gevoelens of gedachten als onwerkelijk ervaren. Bij derealisatie heeft dit gevoel van vervreemding betrekking op iemands omgeving die onecht, vervormd of onwerkelijk voelt.

Mensen met derealisatie beschrijven het bijvoorbeeld als leven in een film of achter een dikke glazen wand, of ze vertellen hoe fysieke objecten heel anders kunnen voelen dan ze verwachten (bijvoorbeeld een aardewerken mok die voelt als rubber). Een belangrijk verschil met wanen en psychose is dat de zogenaamde realiteitstoetsing intact is; iemand kan onderscheid maken tussen wat hij denkt en voelt en wat ‘echt’ is, zelfs als dat niet zo voelt. Er is niet altijd een duidelijk onderscheid te maken tussen beide typen dissociatie; vaak komen ze samen of afwisselend voor.

Alleen een psycholoog of psychiater kan vaststellen of er sprake is van de depersonalisatie-/derealisatiestoornis. Bij mensen met deze aandoening houden de symptomen van derealisatie of depersonalisatie lange tijd aan. Of de episoden van derealisatie en/of depersonalisatie komen herhaaldelijk terug. Wanneer de symptomen een lichamelijke oorzaak hebben (dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij bepaalde vormen van epilepsie of bij het gebruik van drugs of geneesmiddelen) worden de klachten niet gezien als symptomen van een depersonalisatie-derealisatiestoornis gezien.

Oorzaken

Depersonalisatie en/of depersonalisatie kan veroorzaakt worden door bijvoorbeeld stress, ernstig slaaptekort, angst, gebruik van medicatie, alcohol of drugs of lichamelijke ziekten. Ongeveer de helft van alle mensen ervaren tenminste één keer in hun leven een periode van depersonalisatie/derealisatie, maar bij ongeveer 2% voldoet iemand aan alle criteria van depersonalisatie-/derealisatiestoornis.

Net als bij andere dissociatieve stoornissen komt trauma in de kindertijd bovengemiddeld vaak voor bij mensen die deze diagnose krijgen. Vooral emotionele verwaarlozing en mishandeling lijkt daarbij een rol te spelen. Ook een chronisch stressvolle omgeving, ontwrichtende gebeurtenissen of onvoldoende stabiliteit in de vroege jeugd zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van DPDR. Er is echter onvoldoende onderzoek naar deze aandoening om een compleet beeld te hebben van de mogelijke oorzaken.

(H)erkenning en behandeling

Naast psychologische tests voor dissociatieve stoornissen in bredere zin, is er een specifieke test ontwikkeld die de ernst van de depersonalisatie kan helpen bepalen: de Cambridge Depersonalization Scale (CDS). Herkenning wordt vaak bemoeilijkt doordat depersonalisatie en derealisatie ook veelvuldig voorkomen bij andere psychische aandoeningen, waaronder PTSS, depressie of ADHD.

Er is tot op heden weinig bekend over de (h)erkenning van DPDR, en er is ook onvoldoende duidelijk wat het best helpt wanneer iemand langdurig last heeft van depersonalisatie-/ derealisatie. Cognitieve gedragstherapie wordt in de zorgstandaard dissociatieve stoornissen genoemd als behulpzaam bij langdurige klachten, maar het onderzoek is gebaseerd op een kleine groep. Als deze klachten optreden als gevolg van een andere stoornis, wordt vaak gedacht dat dat een succesvolle behandeling van de primaire aandoening er ook voor zorgt dat de DPDR-klachten zullen verdwijnen.

In de praktijk komt het echter nogal eens voor dat ze langdurig blijven bestaan en zeer hardnekkig zijn, zelfs als een eventueel andere aandoening met succes is behandeld. Uiteenlopende therapieën die weinig hebben geholpen leiden tot frustratie en wanhoop. We pleiten dan ook voor meer aandacht voor deze patiëntengroep, en gedegen onderzoek naar zowel oorzaken als behandeling. De meeste lotgenoten die wij spreken, geven aan dat zij baat hebben gehad bij lichaams- of ervaringsgerichte therapie, of door hun lichaamsbeleving te betrekken als onderdeel van psychotherapeutische gesprekken.

Leven met DPDR

Mensen die chronisch last hebben van deze sterke mate van vervreemding en onwerkelijkheid, lijden erg onder de symptomen en ze ervaren veel beperkingen in het dagelijks leven, bijvoorbeeld op hun werk of in het sociale leven. Veel lotgenoten benoemen hoe lastig het is om over te brengen hoe ze zich voelen en hoe de wereld voor hen in elkaar steekt. Ze stuiten op veel onbegrip, zowel in de ggz als in hun persoonlijke omgeving.

Daarnaast zijn de symptomen op zichzelf meestal vervelend, naar of ingrijpend. Het kan het gevoel geven dat je gek wordt of bent, dat er iets mis is in je brein of dat je uit elkaar valt, of je krijgt veel last van angst en paniek. Ook het gegeven dat het zo lastig is om grip te krijgen op wat er gebeurt kan daar een rol bij spelen.

We hebben tips en ervaringen van lotgenoten verzameld over hoe zij omgaan met hun klachten op de pagina over herstel en (zelf)hulp.

Links naar andere organisaties

Wil jij helpen bij het verwerven en verspreiden van kennis over DPDR?

Heb jij DPDR? En wil je ons helpen bij het verder ontwikkelen van informatiemateriaal, verspreiden van (ervarings)kennis en het onder de aandacht brengen van DPDR? We horen heel graag van je! Mail@caleidoscoop.nl.