“Moet je daar niet een keertje mee naar de huisarts?”
Het was niet de eerste keer dat iemand me dat vroeg. Ik had weer eens hoofdpijn. “Nee, ja, nou, misschien wel inderdaad, ga ik wel doen hoor”. Maar ik ging niet. Ik had namelijk een hele lijst met goede argumenten om niet te gaan, ook al sprak ik die niet uit. Heel Echte, Realistische, Gegronde Redenen. Dacht ik.

De huisarts zou me vast niet geloven. Ze zou me stiekem uitlachen. Ze zou natuurlijk zeggen dat ik beter moest slapen, meer structuur moest aanbrengen in mijn leven, regelmatiger eten en drinken, minder stress hebben. Bovendien: hoe erg was het nou helemaal, dat beetje hoofdpijn? En misschien nog wel iets wat het nog ingewikkelder maakte… ze zou me vast vragen naar een hoofdpijndagboek. Begreep ik ook wel: ze moest toch weten wat er aan de hand was. Maar dat had ik al vaak geprobeerd, en dat lukte steeds niet. En ik wist niet hoe ik uit kon leggen waarom dat niet lukte.
Hoe weet ik wanneer iets pijn doet? En welk cijfer ik daar aan moet geven? Wanneer is pijn eigenlijk ‘erg (genoeg)’ om er hulp voor te vragen? Naast al die vragen vond ik het vaak moeilijk om me te herinneren hoe ik me gedurende een dag had gevoeld. En als ik pijnstillers had genomen, wist ik niet meer goed of het effect had of niet. Soms lukte het een paar dagen om het bij te houden, en dan vergat ik het weer. Mijn hoofdpijn was wisselvallig: het kon van het ene op het andere moment opkomen of verdwijnen, waardoor ik twijfelde aan mezelf. Of de storm van kritiek in mijn hoofd werd zo heftig dat het niet meer lukte om dingen te noteren.
Waardoor het precies veranderde in ‘toch maar eens proberen naar de huisarts te gaan’, weet ik niet meer. Wel dat ik me voornam dat ik dat zou doen nadat ik twee weken elke dag twee keer een timer zou zetten om op te schrijven wat ik voelde. Als ik het niet wist, zou ik dat opschrijven. Ik installeerde een hoofdpijn-app die ik al vaker had geprobeerd, met voorgeprogrammeerde lijstjes klachten. Daarnaast bedacht ik een omweggetje voor het becijferen van de pijn. In plaats van de mate van pijn te beoordelen, baseerde ik mijn cijfer op de beschrijving: werden mijn activiteiten niet, gedeeltelijk of helemaal belemmerd? En: had ik pijn of niet? Daarmee lukte het! Langzaam groeide er een mini-dossiertje. Tot mijn verbazing was die hoofdpijn geen verzinsel van mezelf, maar bleek het er elke dag te zijn. Hoewel ik dat wel had gezegd, vond ik het toch moeilijk mezelf te geloven.
Het duurde daarna nog een paar maanden voor ik daadwerkelijk naar de huisarts durfde. Ik praatte met mijn psycholoog over waar ik bang voor was, vertelde zij op mijn verzoek over wat ‘normaal’ is en wanneer zij een huisarts zou bezoeken en waarom. Ik probeerde het effect op mijn binnenwereld te ontrafelen, en hoe ik kon zorgen dat ik na afloop van het bezoekje aan de huisarts zo vriendelijk mogelijk kon blijven voor mezelf. Ik vond het moeilijk om ‘voor mezelf zorgen’ te zien als iets dat nodig en prettig kon zijn: het riep eerder boosheid richting mezelf op. Langzaam werkte ik zo naar het gesprek met de huisarts toe.
Toen dat daadwerkelijk plaats vond, was het verbazingwekkend. Tegen mijn verwachting in geloofde ze zonder aarzeling wat ik op papier had gezet. Nam ze me serieuzer dan ik mezelf had genomen, en dat vond ik tegelijkertijd fijn en lastig. Na nog geen kwartier stond ik weer buiten met een recept en een verwijzing naar de hoofdpijnpoli.
Inmiddels ben ik een half jaar verder. Ik heb nu medicatie die goed helpt, en ben onder behandeling zodat ik minder vaak migraine heb. Ik houd mijn hoofdpijndagboekje daarom nog steeds zo goed mogelijk bij, en ben heel blij dat dat lukt. Ik doe het op mijn manier, ook al is die wat anders dan gebruikelijk. En daardoor leer ik iets wat ik nog niet wist. Namelijk dat pijn niet gaat over ‘weten’, maar over ‘voelen’. En dat lichamelijke klachten niet altijd ‘psychisch’ zijn. Dat er verlichting mogelijk is op manieren die ik zelf niet had bedacht, maar waarvoor ik eerst over de drempel van mijn angsten moest en moest toestaan me te laten helpen. Door het te doen, wordt het steeds een beetje makkelijker.