We zijn op zoek naar cliënten die mee zouden willen doen aan de behandelstudie “Schematherapie bij mensen met  Dissociatieve Identiteit Stoornis”. Mocht u interesse hebben om aan deze studie mee te doen of heeft u vragen over deze studie, dan kunt u contact opnemen met Robin van der Linde: rpa.lindevander@ggzoostbrabant.nl.

Waarom dit onderzoek?

Welke behandeling effectief is voor mensen met dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) is nog niet duidelijk. Om mensen met DIS zo goed mogelijk te kunnen helpen, is het belangrijk om dit uit te zoeken. In samenwerking met diverse universiteiten en instellingen in Nederland doen wij onderzoek naar de behandeling van DIS. In het huidige onderzoek wordt de effectiviteit van een behandeling genaamd schematherapie bekeken.

Als u besluit mee te doen aan het onderzoek krijgt u schematherapie. In deze behandeling staan schema’s en modi centraal. Schema’s zijn ideeën die we vanaf onze vroege jeugd ontwikkelen -door de ervaringen die we hebben- over wie we zijn, hoe de wereld in elkaar zit, hoe andere mensen zijn, en hoe we ons het beste kunnen gedragen om narigheid te voorkomen en te zorgen dat goede dingen gebeuren. Als er in onze vroege jeugd niet of nauwelijks tegemoet is gekomen aan onze basale emotionele behoeften aan bijvoorbeeld veiligheid, verbondenheid, waardering, etc., dan heeft dat invloed op hoe we onszelf en anderen waarnemen en wat we verwachten dat kan gaan gebeuren. Deze schema’s, waar we ons vaak niet zo bewust van zijn, beïnvloeden hoe we denken, hoe we ons voelen en ons gedragen. De verschillende gemoedstoestanden waar we door deze schema’s in kunnen verkeren, worden in schematherapie ‘modi’ genoemd (bijvoorbeeld als we ons kwetsbaar voelen, of als we juist helemaal niets voelen; als we bezig zijn om anderen te ‘pleasen’, of als we ons uiterste best doen om alles goed te doen). Deze verschillende modi kunnen extreem zijn en de overgang ertussen kan worden ervaren als switchen.

In schematherapie mogen uw identiteiten er gewoon zijn, maar we proberen gedrag zoveel mogelijk te begrijpen vanuit modi. U leert onvervulde emotionele behoeften te herkennen en deze op een gezonde manier vervuld te krijgen. De modi waarin we verkeren kunnen zicht geven op deze onvervulde emotionele behoeften; we werken samen om vermijding te verminderen, nare herinneringen te verwerken en om via deze modi beter met moeilijke situaties of stressvolle omstandigheden te leren omgaan.

Schematherapie is een uitvoerig onderzochte en effectieve behandelmethode voor bijvoorbeeld persoonlijkheidsstoornissen. Schematherapie biedt een geïntegreerde aanpak waarbij we veel oefenen. Er vindt niet eerst een langdurige stabilisatiefase plaats, maar er wordt vanaf het begin in kleine stapjes aan de centrale doelen van mensen met DIS gewerkt. Deze doelen zijn: (1) het verwerken van trauma en (2) het bevorderen van gezond functioneren zodat mensen met DIS weer in hun kracht worden gezet en controle over het leven ervaren.

Hoe ziet de behandelstudie eruit?

Als u interesse heeft in deelname aan de behandelstudie volgt er eerst diagnostisch onderzoek en onderzoek om te bekijken of de behandelstudie bij u past. Zodra er is gekeken of  u kunt deelnemen, start de behandeling na een wachttijd die kan variëren tussen 13 en 20 weken. De behandeling plaats bij een van de volgende instellingen: Altrecht, GGZ Oost Brabant, Sinai, NPI, of Abate. U kunt zich aanmelden als u uit een van de volgende regio’s komt:

  • Amersfoort
  • Amsterdam
  • Amstelveen
  • Boxmeer en Cuijk
  • Helmond/Peelland
  • Lekstroom
  • Oss-Uden-Veghel
  • Rosmalen en Boekel
  • Stad Utrecht
  • Zuidoost Utrecht
  • Utrecht West
  • West-Friesland

De behandeling bestaat uit twee individuele sessies per week gedurende de eerste twee jaar, gevolgd door één individuele sessies per week gedurende het derde jaar. Daarna zijn er 6-maandelijkse terugkom-sessies. Na deze periode stopt de behandeling. Tijdens de schematherapie zult u maandelijks contact hebben met een medewerker die u ondersteunt of coacht bij praktische problemen die mogelijk in uw leven spelen (zoals problemen met werk, wonen en financiën).

Om het verloop van de behandeling gedetailleerd in de tijd te volgen, vragen we de deelnemers om vragenlijsten in te vullen en worden er interviews afgenomen.

Wilt u deelnemen?

Als u interesse hebt in deelname aan deze behandelstudie, kunt u de volgende stappen doorlopen:

  1. U stuurt een mail naar Robin van der Linde: rpa.lindevander@ggzoostbrabant.nl. U kunt ook eerst een kijkje nemen op onze website www.stbijdis.nl. Robin zal u dan een informatiebrief en formulier voor geïnformeerde toestemming toesturen. Daarnaast zal ze uw vragen beantwoorden.
  2. Als u na het lezen van de informatiebrief wilt deelnemen stuurt u het geïnformeerde toestemming formulier ondertekend terug naar Robin.
  3. Vanaf dat moment wordt het traject gestart om te kunnen bepalen of u kunt deelnemen aan de studie.

Bij het team zijn betrokken:

Robin van der Linde, Rafaele Huntjens, Marleen Rijkeboer en Nathan Bachrach

Meer informatie over schematherapie bij DIS: www.stbijdis.nl

We hebben op basis van deze oproep ook enkele aanvullende vragen gesteld over het diagnostiek-gedeelte en de alternatieven voor mensen die geïnteresseerd zijn in deelname.

Vraag: “We zouden graag aanvullende informatie verstrekken over het diagnose- en selectieproces: voor veel mensen is dit normaal gesproken al behoorlijk intensief en ingrijpend, maar nu zijn de belangen nog groter omdat het kunnen volgen van een behandeling afhangt van het al dan niet voldoen aan de criteria voor DIS. Wat kunnen mensen verwachten als ze interesse tonen? Wat houdt het diagnoseproces concreet in?”

Antwoord: “Op het moment dat mensen willen deelnemen en het toestemmingsformulier hebben ondertekent gaan zij beginnen met de inclusie fase. In deze fase wordt bekeken of er een match is tussen de cliënt en het onderzoek. Deze fase bestaat uit 4 stappen:

  1. De eerste stap is dat in het dossier van de cliënt de volgende informatie wordt opgezocht door de onderzoeksmedewerker van de instelling waar cliënt in behandeling is:
    1. Het moment waarop de diagnose DIS is gesteld
    2. Of cliënt wel of niet eerder schematherapie heeft ontvangen
    3. Of cliënt wel of niet eerder succesvolle traumabehandeling heeft ontvangen
    4. Leeftijd
    5. Indicatie van IQ
  2. De tweede stap is dat de cliënt door een diagnosticus van diens instelling wordt uitgenodigd voor een drietal diagnostische interviews. De uitslag van deze interviews zal door de diagnosticus gecommuniceerd worden met de onderzoekers. Als hieruit blijkt dat de diagnose DIS gesteld kan worden wordt overgegaan naar stap 3.
  3. De derde stap is dat de cliënt wordt uitgenodigd door Robin van der Linde voor een beeldbelafspraak waarin wordt gekeken of de geboden behandeling bij de cliënt past. Er zal een aantal aanvullende vragen gesteld zullen worden, onder andere over verwachtingen en beschikbaarheid voor deelname aan de behandeling en het onderzoek. Tevens is er gelegenheid voor de cliënt om vragen te stellen.
  4. Als vierde stap wordt alle informatie die we hebben verzameld bekeken en zullen de onderzoekers een beslissing over deelname aan het onderzoek maken. Robin van der Linde zal de cliënt over deze beslissing op de hoogte stellen.”

Vraag: “Wat is het alternatief voor mensen die niet deel kunnen nemen aan de studie? Krijgen zij wel op een andere manier behandeling? En wat gebeurt er met de behandeling als mensen op enig moment tijdens de studie niet meer willen of kunnen deelnemen? Betekent dit ook dat ze dan geen behandeling meer kunnen volgen, en/of dat ze naar een andere behandelaar moeten?”

Antwoord: “Indien mensen niet kunnen deelnemen aan de studie worden ze terugverwezen naar de verwijzer. Het is in de GGZ zorg standaard dat, als een behandeling om wat voor reden dan ook niet passend is, de regiebehandelaar of verwijzer een alternatief behandelplan opstelt.  Vanuit het onderzoek kunnen we geen garanties doen over eventuele andere behandeling. Dat wordt per instelling bekeken. Indien mensen tussentijds zelf ervoor kiezen om te stoppen met de behandeling, dan stopt behandeling bij de huidige behandelaar. Er zal dan samen met de instelling gekeken worden naar andere behandelopties.”