‘Je wordt tijdens de behandeling niet zo makkelijk meer verrast’

Bron: PAOpsychologie

‘Wanneer je bij de start van een behandeling weet hoe het zit met de hechtingsrelatie bij een cliënt met vroegkinderlijke chronische traumatisering, dan kan je een beetje voorspellen hoe de relatie met jou zal gaan.’ Aan het woord is Renate Geuzinge, hoofdocent van de Psychotrauma Opleiding VCT Volwassen van de PAO-Trauma Academie. ‘In de opleiding besteden we dan ook veel aandacht aan hoe je uitgebreidere diagnostiek kunt doen op een manier die heel goed is in te weven in de huidige aanpak zonder dat je veel meer tijd kwijt bent. Dan ben je voorbereid.’

De belangrijkste uitdagingen in de behandeling van volwassenen met vroegkinderlijke chronische traumatisering (VCT) komen volgens Renate voort uit het gebrek aan vertrouwen dat deze mensen hebben in andere mensen. ‘En al helemaal niet als het aan komt op de overtuiging dat anderen hen zouden willen helpen’, benadrukt ze. ‘Het idee dat mensen het gewoon oprecht goed met je voor hebben, klopt in hun ogen niet. Dat maakt het heel moeilijk om met je cliënt samen te werken aan een gemeenschappelijk doel. Als hulpverlener voel je dit meestal wel. Stagnaties of problemen die optreden in de behandeling, hebben meestal met dit gebrek aan vertrouwen te maken.’

Gedesorganiseerde hechtingsrelatie

Renate: ‘Wanneer iemand al jong in zijn leven herhaaldelijk, en chronisch dus, traumatische gebeurtenissen heeft meegemaakt, dan is er kennelijk in zijn omgeving niet een ouder geweest die het kind daar voldoende tegen kon beschermen. Maar dat is nou net een van die ouderlijke gedragingen die hoort bij een veilige hechtingsrelatie. Cliënten met vroegkinderlijke chronische traumatisering hebben daarom een onveilige hechtingsrelatie met een of meerdere opvoeders. Erger nog, de bron van angst, de bron van gevaar kwam in heel veel gevallen ook van diegenen die juist bescherming hoorden te bieden. Dit leidt tot een gedesorganiseerde hechtingsrelatie die wordt vastgelegd in de neuronale netwerken van het brein. Juist deze netwerken worden geactiveerd in de therapeutische relatie. Daarom is het voor de cliënt heel moeilijk om zijn behandelaar te zien als iemand die wil helpen. … “Jij doet het alleen maar voor het geld … Je zult blij zijn als je van me af bent.” Daar sta je dan als hulpverlener met je goede bedoelingen, je interventies en je suggesties voor verandering.’

Het voordeel van goede screening voor de behandelaar

Daarom is volgens Renate goede screening en diagnostiek zo belangrijk voordat je begint met de behandeling van iemand met vroegkinderlijke chronische traumatisering. ‘Je wordt tijdens de behandeling niet zo makkelijk meer verrast, of je verwijst, voordat je begint aan de behandeling, direct door omdat je niet bent opgeleid voor de hechtingsproblematiek die uit de screening en diagnostiek naar voren komt. Of je schakelt een supervisor in.’

Nadruk op dissociatieve stoornissen

Bij de screening en diagnostiek legt Renate de nadruk op dissociatieve stoornissen die kunnen ontstaan als gevolg van een gedesoriënteerde hechtingsrelatie. ‘Wanneer je een beter beeld hebt van de verschillende uitingsvormen van dissociatieve stoornissen, heb je beter in de gaten waarom de behandeling stagneert, en welke rol jouw eigen valkuilen daarbij spelen.’

Toch ernstiger dan gedacht

Sommige behandelaren veronderstellen op voorhand dat ze wel al weten dat er sprake is van dissociatie, en dat deze informatie voldoende is om met de behandeling te kunnen starten. Renate zou deze behandelaren adviseren om toch eerst de screening en diagnostiek te doen om een beter beeld van de ernst te krijgen. ‘Het is zo jammer wanneer je al een tijd bezig bent met de behandeling en pas bij stagnatie erachter komt dat de dissociatieve stoornis toch ernstiger blijkt te zijn dan je dacht. Als je dan je behandelbeleid gaat wijzingen, of wilt gaan verwijzen, dan heb je inmiddels al veel sessies samen gehad. Zo’n breuk in de toch al fragiele relatie doet niemand goed.’

Vechten tegen de bierkaai

Wat Renate vaak opvalt bij de stagnering van een behandeling is dat de traumatische ervaringen van de cliënt nog door blijken te gaan. ‘Niet altijd zo expliciet. Dat kan heel verborgen zijn. Bijvoorbeeld door de manier waarop de cliënt zijn leven heeft ingericht. Daarin kan een bestendiging zitten waardoor de traumatische ervaringen als het ware elke keer weer worden gevoed. Of in termen van neuronale verbindingen: je bouwt met je cliënt aan nieuwe gezonde positieve ervaringen, terwijl de nare ervaringen ook nog constant bestendigd worden in het brein. Dat gevecht ga je nooit winnen.

Alert op traumatische ervaringen die doorgaan

‘Als je goede diagnostiek doet, kun je dit voorkomen. Het opent je ogen voor alle mogelijkheden van levenssituaties en manieren van leven die je kunt aantreffen bij mensen met vroegkinderlijke chronische traumatisering, die ervoor zorgen dat traumatische ervaringen nog steeds doorgaan. In de opleiding gaan we daar dieper op in. Je leert alert te worden op dit fenomeen en je leert de variaties kennen van de verborgen of subtiele manieren waarop traumatische ervaringen nog steeds door kunnen gaan.’

Het perspectief van de Trauma Academie

Aan de VCT-aanpak van de Trauma Academie ligt een persoonsgerichte houding in de therapeutische relatie met cliënten ten grondslag. Het bevorderen van de autonomie van cliënten binnen relaties neemt een belangrijke plek in. Daarnaast is de theoretische invalshoek waarmee naar dissociatie gekeken wordt afkomstig van de structurele dissociatie theorie, waarbij lichaamsgericht werken een hele belangrijke plaats inneemt. Trauma wordt immers opgeslagen in het brein via de neuronale verbindingen en in het geheugen van het lijf.

Hoe denken, voelen en handelen mensen met VCT?

De Psychotrauma Opleiding VCT Volwassenen heeft een sterke neurobiologische basis. Dat begint al bij de eerste module waarin vanuit een interpersoonlijk neurologisch perspectief, de vraag wordt gesteld: Wat is nu eigenlijk mentale gezondheid? En wat is dan traumatisering? Renate: ‘Wat ik belangrijk vind is dat medecollega’s begrijpen hoe het brein werkt bij mensen die al vroeg in hun ontwikkeling getraumatiseerd zijn. Hoe denken, voelen en handelen onze cliënten? Als je die kennis hebt kun je bij elke unieke cliënt bedenken welke diagnostiek je inzet, hoe je dat gaat doen en wat de uitkomst van de diagnostiek betekent voor de indicatie voor behandeling. Ik vind het belangrijk dat je als behandelaar meer autonomie ontwikkelt in je vak.

Je competent voelen

‘Het verwijzen van cliënten gebeurt met name op momenten dat behandelaren denken dat ze er niet meer uitkomen en zich hulpeloos of machteloos voelen’, gaat Renate dieper in op het bevorderen van autonomie. ‘De opleiding is erop ingericht dat je op die momenten jezelf afvraagt: “Wat heb ik nodig om verder te komen in de behandeling met deze cliënt?” In de opleiding geven we daar allerlei handreikingen voor zodat je bij machte bent om de cliënt te helpen. Je gaat je competent voelen zodat je tot in je botten voelt dat je weet waar je mee bezig bent en niet meer verbaasd bent over wat je tegenkomt omdat je in de opleiding hebt geleerd wat je allemaal kunt doen. Het laatste wat we willen is dat behandelaren getraumatiseerd raken omdat traumabehandelingen zo moeilijk zijn en er chronisch omheen lopen. Want als het je lukt om samen met je cliënt te werken aan een gemeenschappelijk doel, is dat heel fijn voor jou én voor je cliënt.’

Bron: PAO psychologie