‘Ben ik ziek of ben ik bezeten?’ Toen psychiater Madelien van de Beek deze vraag voor het eerst van een patiënt kreeg dacht ze dat een reguliere GGZ-behandeling uitgesloten zou zijn. Inmiddels weet ze beter. Ze promoveerde vorige week op onderzoek naar de rol van sociale en culturele factoren bij psychiatrische problemen bij Marokkaanse Nederlanders. Wat bleek: culturele context is van groot belang.
Van de Beek zag dat mensen met een migratieachtergrond vaker psychische problemen hebben en vroeg zich af waarom. Ze merkte als geneeskundestudent tijdens coschappen in Zuid-Afrika en in Rotterdam-Zuid al dat er veel verschil zit in hoe mensen gezondheid en ziekte ervaren en dat de omgeving daarbij een rol speelt. Toen zij startte met haar onderzoek in 2009, keken onderzoekers in de psychiatrie meer naar genetische en biologische aspecten dan naar de rol van de sociale omgeving. Zij wilde nu juist onderzoeken welke rol sociale en culturele factoren spelen in het ontwikkelen, verklaren en ervaren van psychiatrische problemen bij Marokkaanse Nederlanders.
Sociale uitsluiting
Discriminatie en sociale uitsluiting hangen samen met het ontwikkelen van psychiatrische problemen bij Marokkaanse Nederlanders blijkt uit het onderzoek van Van de Beek. ‘Als je moeilijker een baan krijgt en vaker wordt aangehouden, zorgt dat voor negatieve gevoelens’, legt Van de Beek uit. ‘Door discriminatie proberen deze mensen vaak ook om zich ’extra netjes’ te gedragen, wat ook nog zorgt voor een extra mentale druk.’
Sociale uitsluiting en discriminatie komen in de huidige samenleving nog vaak voor. “Tweede generatie migranten vinden Nederland niet altijd gastvrij en ervaren vaak discriminatie”, bleek drie weken geleden uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Een zorgelijke uitkomst vindt ook Van de Beek. ‘Onze samenleving is niet inclusief genoeg en mensen worstelen met die negatieve aspecten in de maatschappij, wat dus kan zorgen voor gezondheidsproblemen.’
Toegang tot zorg
Door zich te verdiepen in de Marokkaans-Nederlandse cultuur bracht Van de Beek het taboe op psychiatrische problemen goed in beeld. ‘Er wordt weinig tot niet over gepraat. Hierdoor is ook de drempel om hulp te zoeken vaak hoog’, legt ze uit. Ze vindt het belangrijk dat zorgverleners zich hiervan bewust zijn. ‘Ons zorgsysteem met lange wachtlijsten, ingewikkelde procedures en verwijzingen van de ene naar de andere specialist kan ervoor zorgen dat deze mensen niet in behandeling komen of vroegtijdig stoppen. Als je al over een hogere drempel moet, is het belangrijk dat andere drempels zo laag mogelijk blijven.’
Religie als steun en verklaring voor ziekte
Religie speelt een belangrijke rol in de Marokkaans-Nederlandse cultuur, juist ook bij psychiatrische problemen. ‘Veel Marokkaanse Nederlanders halen kracht uit hun geloof.’ Ook heeft een deel van de mensen een religieuze verklaring voor hun ziekte. ‘Soms wijten mensen hun psychische klachten aan een djinn: een bovennatuurlijk onzichtbaar wezen, dat volgens sommige islamitische geleerden bezit kan nemen van mensen en ze van hun vrije wil kan ontdoen.’
Toen Van de Beek met dit onderzoek begon, dacht ze dat een religieuze verklaring van psychiatrische problematiek een reguliere GGZ-behandeling in de weg zou kunnen staan. Dat bleek een vooroordeel: ‘Uit mijn onderzoek blijkt dat er een hele groep mensen is die reguliere verklaringen en religieuze verklaringen goed met elkaar kunnen combineren.’
‘Heb oog voor degene die tegenover je zit’
In de Marokkaanse cultuur zijn djinns een normaal verschijnsel. ‘Als je aandacht hebt voor de culturele achtergrond van de persoon die tegenover je zit, kun je daar goed op aansluiten en dus betere zorg bieden.’ Over de islam sprak Van de Beek in haar rol als psychiater vaak weinig. Door haar onderzoek leerde ze hoe belangrijk de rol van de islam is en dat het juist kan helpen om daar met haar patiënten over te praten. Tegenwoordig vraagt ze er actief naar en hierdoor kan ze haar patiënten beter helpen. Ze denkt bovendien dat het waardevol kan zijn om als reguliere GGZ samen te werken met religieuze voorgangers. ‘Voor sommige patiënten kan het helpen om èn pillen te nemen èn naar de gebedsgenezer te gaan.’
Bron: umcg.nl